University Pioneers

Nieuws

Je thuis voelen op de universiteit is geen vanzelfsprekendheid

Wat betekent het om je ergens thuis te voelen? Een belangrijke vraag, want niet voor alle eerstegeneratiestudenten is een thuisgevoel op de universiteit vanzelfsprekend.

 Malou van de Noort, student-assistent Studium Generale 21 januari 2021 

Wees welkom. Het lijken twee simpele woorden, maar wat betekent het eigenlijk om je welkom te voelen? En waar is het van afhankelijk? Hoewel daar niet direct een eenduidig antwoord op te geven is, is wel het een vraag waar veel universiteiten zich mee bezig houden. Want, zoals beschreven in het blog ‘eerstegeneratiestudenten aan het woord over kansengelijkheid’, geldt voor veel van deze onderwijspioniers dat het betreden van de campus niet direct gepaard gaat met een thuisgevoel. Als onderdeel van mijn artikelenreeks over eerstegeneratiestudenten aan de universiteit, onderzocht ik de vraag waarom.

De UU-taskforce diversiteit en inclusie (EDI) stelt dat een thuisgevoel een belangrijke voorwaarde is voor een inclusieve en gelijkwaardige universiteitsgemeenschap. En dat raakt ook aan kansengelijkheid: de kans om je talenten te ontplooien en daardoor je studie succesvol te doorlopen. Dat vereist allereerst dat je je thuis, veilig en gewaardeerd voelt als student op de universiteit. Wat doet de universiteit om eerstegeneratiestudenten tegemoet te komen wanneer dat gevoel ontbreekt? En wat is belangrijk om dat thuisgevoel te vergroten?

Een realistisch beeld

“Kansengelijkheid begint al bij de kansen die je krijgt aangereikt bij je geboorte. Wij richten ons op kansengelijkheid voor leerlingen in de bovenbouw van de middelbare school”, vertelt Lale Yücel. Ze is coördinator van U-Talent UP, een programma dat bovenbouwleerlingen, wier ouders niet hebben gestudeerd, laat kennismaken met de Hogeschool en Universiteit Utrecht. Een spannende en soms lastige keuze als je ouders zelf niet hebben gestudeerd, zegt Lale.

Voor Lale staat één zaak centraal: een weloverwogen keuze voor een studie leidt tot een soepele overgang naar de universiteit. En daarvoor is een realistisch beeld schetsen heel belangrijk. Zo prikkelt ze de nieuwsgierigheid van leerlingen voor wetenschap, door ze kennis te laten maken met verschillende disciplines. Maar een realistisch beeld betekent ook de fysieke campus betreden, en in gesprek gaan met de studenten aldaar. Een deel daarvan is eerstegeneratiestudent, maar veel ook niet. Dat weerspiegelt de universitaire gemeenschap waar de leerlingen mogelijk deel van gaan uitmaken. Leerlingen weten dat er niet om elke hoek een ander rolmodel staat, maar horen ook genoeg succesverhalen van diverse eerstegeneratiestudenten die hen voorgingen. Een kijkje in de keuken van de universiteit maakt een onbekende wereld dus toegankelijker, en een minder grote stap om voor te kiezen.

“Kansengelijkheid begint al bij de kansen die je krijgt aangereikt bij je geboorte.”

Lale Yücel – voormalig projectleider U-talent UP

Gemeenschapsgevoel

Lotte, een eerstegeneratiestudent met wie we kennismaakten in het blog ‘gevoel van ontmaskering hangt boven de eerstegeneratiestudent’, is nu studentencoach bij Opmaat [nu opgeheven en overgenomen door UP]. Het is een studentencoachprogramma van de Universiteit Utrecht, in het leven geroepen om bij te dragen aan het thuisgevoel van eerstegeneratiestudenten in hun eerste onderwijsjaar. Dat doen ze onder andere door een gemeenschap te vormen van eerstegeneratiestudenten, waar ervaringen worden gedeeld. En dat helpt goed, volgens Lotte. Niet alleen om op een laagdrempelige manier wegwijs te worden aan de universiteit, maar ook om te erkennen dat de overgang naar de universiteit in emotioneel opzicht vrij hard kan zijn. En dat je dus best af en toe een fout mag maken.

 

Hoewel de ervaringen van eerstegeneratiestudenten op die manier vooral nog onderling gedeeld worden, is er ook wat voor te zeggen om de verhalen en zichtbaarheid van eerstegeneratiestudenten te vergroten búiten de cirkel van initiatieven zoals Opmaat. Want ze komen ook ten goede aan wat de universiteit zelf wil bereiken: een inclusieve en diverse gemeenschap. Dat beaamt ook columnist Geertje Hulzebos in het Parool, waarin ze schrijft dat diversiteit aan de universiteit gaat om de juiste ondersteuning vinden van diverse studenten in de breedst mogelijke zin van het woord. Lottes’ woorden zijn belangrijk, want om tot een universiteit te komen waar iedereen zich thuis voelt, moeten ook eerstegeneratiestudenten gehoord worden, meepraten en -beslissen.

De balans opmaken

Het oprichten van een UU-taskforce diversiteit en inclusie en het opzetten van programma’s, laat zien dat de Universiteit Utrecht weet dat niet al haar leerlingen het gevoel hebben in een warm bad te belanden wanneer ze de campus betreden. Daarom wordt gezocht naar antwoorden op de vraag wat het betekent voor eerstegeneratiestudenten om zich thuis te voelen. Van tevoren een realistisch beeld schetsen en je onderdeel voelen van een gemeenschap, zijn twee antwoorden die een steentje bijdragen aan het creëren van een welkomstgevoel.

Maar om erachter te komen hoe de universiteit écht een plek kan zijn waar al haar leerlingen zich thuis voelen, moeten de verhalen van eerstegeneratiestudenten breder gedeeld en gehoord worden. Want hun verhalen werpen licht op de vraag wat ervoor zorgt dat de ene groep studenten zich compleet thuis voelt, en de andere groep niet.

Het is een overweging die ik meeneem naar mijn volgende blog, waar ik de balans opmaak: hoe gaat het met kansengelijkheid op de universiteit?

 

Dit artikel is al eerder verschenen op de website van Studium Generale.